In het eerste jaar gaat de ontwikkeling van je kindje ontzettend snel. Het hoofdje optillen, omrollen naar de buik en dan weer terugrollen naar de rug, tijgeren en ga zo maar door. Door al deze dingen te doen, ontwikkelen de spieren waarmee je kindje uiteindelijk gaat zitten. Maar wanneer gaat en kan een kindje eigenlijk zitten? En moeten we daarin stimuleren of moeten we juist wachten op wat het kind aangeeft? En wat is het verschil tussen zelfstandig zitten of neergezet worden?
Welke stappen doorloopt mijn kind voor hij kan zitten?
Waar de ene baby met 7 maanden al zit duurt het bij een ander misschien tot hij/zij 12 maanden is. Geen probleem natuurlijk want ieder kind ontwikkelt op zijn of haar eigen tempo. Maar wat bedoelen we nou eigenlijk met mijn kind kan zitten? Een kind kan écht zitten, als het zelf tot zit is gekomen. Daar gaat natuurlijk een heel proces aan vooraf, te beginnen bij het optillen van het hoofd.
In het begin is het belangrijk een kindje zoveel mogelijk op zijn rug te laten spelen, vanuit deze houding leren ze om het hoofdje op te tillen, de benen op te trekken en worden de buikspieren getraind. Hoewel we om dat laatste vaak grapjes maken, is het voor kinderen wel ontzettend belangrijk. Doordat de buikspieren actief worden kan een kindje gaan leren rollen en later leren zitten.
De volgende stap naar het zitten, is het omrollen naar de buik en het spelen op de buik. Wanneer een kindje op zijn buik speelt, het zijn hoofd gaat optillen en gaat steunen op zijn armen gaan de rugspieren actief worden. Deze zijn later weer nodig om te kunnen kruipen en zelfs om te gaan staan.
Dan hebben we nog het omrollen. Door om te rollen, leert een kindje een draaibeweging te maken met zijn rompje en dat is belangrijk voor het bewaren van zijn evenwicht. Ook krijgt hij nu de vrijheid om te gaan tijgeren en zelf door de ruimte te bewegen.
Er gaat dus heel veel aan vooraf, voor een kind klaar is om echt te gaan zitten.